Stichting Toverbal

Het paasstaakhalen in Denekamp


Judas en Iskariot lopen voorop bij het eiergaddern.

'Heden is de grootste dag,
Dat Christus opstond uit het graf;
's Morgens vroeg om dezen tijd
Tot vreugd der gansche Christenheid.
Daarom kommet daarom stervelingen
Alleluja, alleluja. Laat ons zingen.'

Enigszins verward en lang niet altijd even melodieus komt deze tekst uit de keel van een twintigtal jongens, die samen met Judas en Iskariot op weg willen gaan om 'eier te gaddern'. Het is rond één uur op Palmzondag. Voor de Nicolaaskerk in Denekamp hebben ze zich verzameld. Judas en Iskariot, duidelijk herkenbaar aan hun groene legerjack, een rieten mandje afgedekt met een boerenzakdoek, een groen legerpukkeltje over de schouder en een Twentse goastok in de hand.

Bert Derkman en Koen Beernink, zij zijn het, hebben zojuist de teksten van de drie gebruikelijke paasliederen aan de jongens uitgereikt en gezamenlijk gaat men op weg naar de pastorie. Tot grote verbazing wordt er niet open gedaan. Dus loopt men voor de kerk langs terug, steekt de verkeersweg die het dorp Denekamp nog in tweeën verdeeld over en betreedt café Nico's.

Eier, eier,geld is ok good

Het is vooral de begeleidende jeugd die nu zingt. Een enthousiaste jongenssopraan overstemt het geheel. In de hoek zit een groep ouderen te wachten. Wanneer zij met hun sonore volwassen stemmen mee gaan zingen, worden de jongeren langzaam stil. Zo moet er gezongen worden. Nog wat onwennig nodigt Judas de aanwezigen uit om geld te geven: 'Eier, eier, geld is ok good!' en daarna nodigt hij de aanwezigen uit om het paasvuur bij te wonen.

Daarna steekt men de straat weer over en gaat bij café de Kul naar binnen. Hier zit men echt op Judas en Iskariot te wachten. Het zingen van de jongeren gaat al een stuk beter. De aanwezigen proberen Judas duidelijk uit zijn rol te krijgen door het geven van allerlei aanwijzingen. Natuurlijk weten ze waarom hij komt, het gaat om geld. Ze zijn zo brutaal om zichzelf uit te nodigen om op zaterdag het paashout te halen en op zondag mee te gaan om een boom te vragen op Singraven.

Buitengekomen wordt de groep gesplitst en gaan Judas en Iskariot beiden op weg. Ieder aan een kant van de straat. Men gaat de villawijk in. Blijkbaar is hier wat te halen. De begeleidende jongens komen onderweg vaak niet verder dan het steeds weer herhalen van het eerste couplet, dat zodra er een deur geopend wordt weer overgaat in de kreet: 'Eier, eier, eier, geld is ok good!

De jongens willen eieren, want aan het eind van de middag zal er dan wel een enkel ei op het hoofd van iemand sneuvelen. Judas en Iskariot willen geld, want dat hebben ze hard nodig om de diverse kosten te betalen. Daarom worden de ontvangen eieren verkocht. Als er een bijdrage is gegeven volgt de uitnodiging: 'Veur Zundag wol wie oe oetneudigen. 's Middags om één uur is er poasstaaksleppen en 's oavends om acht uur wordt de tonne en het vuur anestöken'.

Judas en Iskariot

Judas was vorig jaar Iskariot en hij heeft zijn nieuwe maatje zelf uitgekozen. Bert Derkman komt uit de Kulbuurt, genoemd naar een bekend etablissement uit Denekamp gelegen aan de oostzijde van de Oldenzaalsestraat die het dorp Denekamp in tweeën deelt, in oude literatuur heeft men het trouwens over Berghum. Daar, vlak buiten Denekamp staat de boerderij waar hij bij zijn ouders woont. Koen Beernink komt van de andere kant van het dorp. Hij komt van de Brink. Als Koen volgend jaar Judas wordt, moet hij op zoek naar een Iskariot uit de Kulbuurt. Dat is een van de ongeschreven regels van de paasgebruiken. Berts vader en opa waren in het verleden trouwens ook al eens Judas.

Al bijna twee maanden zijn beide jongens druk bezig met de voorbereidingen. Er zijn boeren gevraagd om met hun paard en wagen of de trekker en een grote platte aanhanger mee te gaan om op paaszaterdag het paashout te halen. Er wordt contact gezocht met de 'bosbaas' van Landgoed Singraven om naar een boom te informeren. De houthakkers die de boom omhakken zijn gevraagd. Er is een ton geregeld die gevuld met brandbaar materiaal aan de boom wordt bevestigd. De man die de ton aansteekt is uitgenodigd. En zo zijn er vele avonden besteed aan het uitnodigen van al die mensen die aan dit alles hun steentje bijdragen. Voor ieder is er een mooie sigaar. De kosten zijn voorlopig voorgeschoten. Tijdens het eiergaddern komt eindelijk het eerste geld binnen.

Paaszaterdag, paashout halen.

Tegen kwart voor één verzamelen de eerste jongemannen zich tussen de Kul en de Nicolaaskerk. Judas en Iskariot zijn vrijwel als eerste aanwezig. Tweeëntwintig trekkers met een platte wagen erachter stellen zich in een lange rij op. Voorop staat Alwie Goossens met twee van zijn paarden en een geleende wagen erachter. Om exact één uur vertrekt de stoet met de wagens volgeladen binnendoor via het dorp Beuningen richting Oldenzaal te trekken. Na verloop van tijd komen we op de parallelweg van de N342 uit en gaan richting Oldenzaal. De politie zorgt voor de nodige begeleiding. Bijna een uur later wordt, vlak voor Oldenzaal, voorbij het Roderveld gestopt.


Vechten om een bijna kale boom.

De trekkers rijden het bos in en vrijwel direct begint iedereen enthousiast met het opladen van de ruim aanwezige door medewerkers van
Staatsbosbeheer omgezaagde bomen. In het begin wordt er serieus verzameld, maar al snel blijkt dat men elkaar de bomen niet gunt. De 'eigen wagen' moet zo vol mogelijk. Het begint met eenvoudig stoeien, maar we zien ook verhitte koppen in de knel komen. Een kapotte broek, krassen op de knieën en een enkele bloedneus, het trekt allemaal voorbij. Vijf minuten dollen om een simpel sparretje is heel normaal. Op diverse plaatsen wordt tegelijk geruzied en vaak blijft er daarna slechts een dun kaal stammetje over.

De paasbult op de paasweide


Takken die te ver uitsteken worden afezaagd.

Iskariot deelt sigaren en een borrel uit.

Na een half uur is het bos leeg en stellen de trekkers zich op richting Denekamp. Jan Knippers noteert de volgorde van de wagens en met een kettingzaag zorgt Gerrit Luttikhuis, bijgenaamd Koalthammer ervoor dat er geen takken buiten de wagens uitsteken.

Ondertussen gaan Judas en Iskariot met de foezelfles en een kistje sigaren langs de voerlui en de 'oppakkers'. Lang niet iedereen vindt jenever lekker, maar het is een eer als je een borrel van Judas of Iskariot mag ontvangen. Er wordt weer gezongen, niet alleen het eerste couplet:

'Heden is de grootste dag,
Dat Christus opstond uit het graf.'

Maar we horen nu ook meer:

'Samsons sterkte middernacht,
Hij, hij deed de poorten deinzen;'

Dan overstemt het geronk van de trekkers het gezang en gaat men dezelfde weg weer terug. Tijdens het binnenrijden in het dorp wordt er weer gezongen. Bij De Kul wordt halt gehouden. Binnen wacht een beugelflesje bier of nog een glaasje foezel. De voerlui en de oppakkers worden getrakteerd. De overigen zorgen voor zichzelf. De wagen met de paarden is echter meteen verder gereden. Onbeheerd buiten wachten gaat natuurlijk niet.

De paasweide bevindt zich aan de rand van Denekamp op recreatieterrein 't Goor naast Zorgcentrum St. Gerardus Majella. Daar is al een behoorlijke paasbult opgebouwd. Snoeihout uit het hele dorp is aangevoerd. Steeds arriveert een viertal wagens, dat tot vlak bij de bult rijdt om afgeladen te worden. Tot slot worden de wagens netjes schoongeveegd met een sparretak. De bult wordt niet veel hoger, maar vooral nog breder. Rond een uur of vijf is men klaar  en treft men elkaar nog eens bij De Kul. 

Paasmiddag, op naar Singraven.


Judas en Iskariot dragen het touw waarmee straks de boom wordt omgetrokken.

Zondagochtend rond een uur of tien verzamelen een aantal jongeren zich aan het eind van de Krabbendijk bij de huize Wintels. Daar, achter in een schuur, liggen de ladders en baddingen die nodig zijn bij het opzetten van de paasstaak. Al een tiental jaren assisteert een steeds groeiende groep voornamelijk oud Judassen bij het verplaatsen van de zes ladders en een aantal balken naar de paasweide. Een nieuwe traditie binnen alle oude gebruiken. Dennis Wintels, in 1993 zelf Judas, heeft de onderhoudsplicht van zijn vader overgenomen en ook zijn opa heeft vroeger die taak vervuld.

Rond kwart voor één worden de klokken van de toren van de Nicolaaskerk geluid, het beieren begint. Judas en Iskariot staan naast elkaar aan het begin van de Wilhelminastraat, de neuzen gericht naar het kruispunt. Tussen hen in dragen ze een dik touw gewikkeld om een stevige stok. Het touw lag het afgelopen jaar op de zolder bij de familie Derkman. Zowel vanuit de Wilhelminastraat als vanuit de Grotestraat aan de andere kant van het kruispunt komt al zingend een grote groep mannen aangelopen.


Bewoners van de Brinkbuurt staan zingend te wachten. Dennis Wintels draagt de bijl.

'Jonas na drie dagen tijd
Van den walvisch uitgespogen;'

Tegenover elkaar staan nu de groepen uit de Kulbuurt en van de Brink. Voorop in de Grotestraat staat Dennis Winkels, een grote bijl op zijn rechterschouder. Hij is een van degenen die straks de boom mag omhakken. Toen zijn vader het om gezondheidsredenen niet meer kon doen nam hij dat als vanzelfsprekend over. En ook die had het in 1966 overgenomen van zijn vader.

Zingend op weg

Vlak achter Judas en Iskariot staat Jan Wolkotte. Op weg naar Singraven fungeert hij al jaren als voorzanger. Hij bepaalt wanneer een nieuw lied wordt ingezet, maar ook wanneer er even niet gezongen wordt. De verstokte rokers kunnen dan even een trekje nemen. Al zingend wacht men nu op de klokslag van één uur.

'Drie Maria's metter spoed,
Kwamen bij het graf met vreeze;'


Een langgerekte stoet trekt door Denekamp op weg naar Landgoed Singraven.

Als de torenklok heeft geslagen krijgt Judas een duwtje van Wolkotte en voegen beide groepen zich samen en gaat men op weg naar het Landgoed Singraven.

'Pharao in dollen moed
Ging Israël vervolgen;'

In de voorste rijen lopen alleen mannen mee, maar vlak daarachter verschijnen de eerste vrouwen tussen de groep. Vandaag worden ook de andere paasliederen gezongen:

'Christus is opgestanden
Al van de Joden er handen.
Wij zullen nu allen recht vrolijk zijn,
Christus zal onze Verlosser zijn.
Alleluja!'

en de vrolijk klinkende beurtzang:

'Daar nu het feest van Paaschen is.
Alleluja!
Wij zingen van Heer Jesu-Christ.
Alleluja, Alleluja, Alleluja!'

Nadat de nieuwe rondweg is overgestoken komen we op de smalle Molendijk. We zijn nu op het Landgoed Singraven. De langgerekte stoet is nu zeker honderd meter lang en bestaat uit een paar honderd belangstellenden. Het water langs de dijk zorgt voor een goede resonantie en tot ver in de omgeving klinken de paasliederen.

Stichting Edwina van Heek

Bij het hek van Huis Singraven staat nog een grote groep belangstellenden te wachten. De poorten draaien open en met bosbaas Stephan Bouhuis voorop loopt men langs het grasveld in de richting van het bordes waar het bestuur van Stichting Edwina van Heek met familie, vrienden en bekenden de stoet opwacht. In een grote boog stellen de dorpsbewoners zich op zingt men nog een aantal coupletten.

Dan is het woord aan Judas: 'Ik ben Judas van 't dorp en dat is Iskariot en wie wilt traditiegetrouw om een boom vragen'. J. van Heek, voorzitter van de Stichting deelt mee dat daar over gepraat kan worden en vraagt of het een dikke of een dunne boom moet wezen. Na enige discussie vertrekt de stoet al zingend via de achthonderd meter lange Kasteellaan naar het Nieuwe werk, een gedeelte van het landgoed waar voldoende hoge bomen staan om een goed exemplaar uit te zoeken.


Met bosbaas Stephan Bouhuis voorop loopt men richting het bordes.
 
Judas vraagt aan voorzitter J. van Heek om een boom.

Judas klimt in de boom om het touw vast te maken.

Het kappen van de boom

Als de boom is aangewezen, wordt de valrichting bepaald en Judas klimt via het hoofd van een lang persoon, de laatste jaren dat van Martin Olde Dubbelink en daarna gebruikmakend van de laagzittende, maar vaak dode takken met het touw de boom in. Na een aantal meters klimmen wordt het touw om de boom gebonden. Judas laat zich zakken, hij krijgt een warm applaus en het hakken kan beginnen. Dennis Wintels en Rudy Grote Punt zijn de belangrijkste hakkers, bijgestaan door Thed Rijnders een neef van Wintels en Jurjen Grote Punt. Ook zij vertegenwoordigen de beide wijken van Denekamp. De houtspetters vliegen in het rond en de ervaren houthakkers klaren de klus vrij snel. Een liter jenever is verdiend. Anderen hebben het touw al in de juiste richting gelegd en natuurlijk willen sommigen er al veel te snel aan trekken.


Bij het hakken vliegen de spaanders in het rond.
 
De hoge boom valt onder toezicht van het hele dorp.

De bijl staat als een roer aan het einde van de boom.

Zodra de boom ligt wil menigeen een takje groen van de boom om dat straks in de kerk te laten wijden. Het touw wordt nu aan de top van de boom bevestigd en snel trekt men de paasstaak naar de dichtst bijgelegen weg. Daar vormen zich lange rijen voor de boom. Als je geen tak of touw vasthoudt geef je je buur een hand en zo vormen zich een aantal lange kettingen. Tijdens het trekken is het 'hup,hup,hup, hup,hup' geroep niet van de lucht. Toch ligt het tempo laag. De bijl staat als roer aan het eind van de boom en de houthakkers lopen trots in de stoet mee. De oudere generaties zingen en veel jongeren lopen gezellig te keuvelen.

De paasstaak wordt opgezet


Judas en Iskariot hebben de ton opgehaald.

De boom gaat omhoog.

Om vijf voor drie komen we bij de Nicolaaskerk aan. De kerkklokken luiden. De boom wordt aan de kant van de weg geschoven, een aantal mannen knielt ernaast en zingt: 'Daar nu het feest van Paaschen is. Alleluja...' Een deel van de plaatselijke bevolking betreedt een vrijwel overvolle kerk om samen met pastoor Cornelissen het Lof te vieren, anderen bezoeken De Kul, een voormalige dancing, die voor deze gelegenheid weer geheel geopend is. Het bier vloeit rijkelijk. Ondertussen halen Judas en Iskariot bij de familie Oude Elferink de ton op. Deze is gevuld met brandbaar materiaal dat tegen een eventueel regenbuitje beschermd is met een stuk plastic. Met de ton op de kruiwagen lopen beide naar de paasweide.
Na het lof vertrekt de stoet onder klokgebeier in dezelfde richting. Voorzanger Jan Wolkotte loopt met een grote schep onder de arm.

De boom is te lang en er wordt een stuk afgehakt.  Een paar takken wordt nog verwijderd en Alfons van Os zorgt dat de ton met een speciale ketting en grote draadnagels tussen de takken aan de boom wordt bevestigd. Ondertussen heeft Jan Wolkotte met de bats een rechthoek afgezet, de plaggen worden keurig afgestoken. Zijn ervaring straalt eraf. Bij toerbeurt wordt er door diverse mannen, allen afkomstig uit de Kulbuurt een groot rechthoekig gat gegraven. Ook zij verdienen een liter jenever. Een drietal baddingen, grote zware balken, worden in het gat gestoken om straks de paasstaak op de juiste plaats te houden. De boom wordt omgekeerd, zodat de ton aan de onderzijde ligt en dan tot boven het gat geschoven. Jan Knippers neemt nu de leiding op zich. Hij bepaalt waar de ladders dwars onder de boom komen om zo de eerste meters omhoog te overbruggen. Dan gaan de korte ladders schuin overeind, zodat de boom stukje bij beetje overeind komt.


Jan Knippers en zijn zoon Nic overleggen over het opzetten van de paasstaak.

Knippers wordt dit jaar bijgestaan door zijn zoon Nic, die het vanaf volgend jaar gaat overnemen. Vader en zoon zijn nu samen de regelaars. Er wordt veel overlegd. Het zijn vooral de jongeren die nu hun kracht, geduld en uithoudingsvermogen kunnen tonen. Natuurlijk, er wordt ook gedold met vader en zoon Knippers. Keer op keer klinkt het 'een, twee, ja' en komt de boom weer een stukje verder overeind. Als de boom rechtop staat klinkt er applaus. Het gat wordt vakkundig dichtgegooid, de voor het overeind zetten gebruikte ladders worden nu rondom de boom geplaatst en bovenaan door Gerhard Wolkotte vastgespijkerd. Een slechte tree wordt zonder pardon stukgeslagen. Die mag Wintels het komende jaar repareren. Als de boom en de ladders goed staan worden de 'verdiende' jenevertjes traditie getrouw door de familie Bekhuis uitgedeeld aan alle betrokken poaskeerls.

De boom wordt per opbod verkocht

 


De boom en de ringen worden door Judas bij opbod verkocht.

Judas gaat de hoogste ladder in, die door de omstanders behoorlijk heen en weer wordt geschud. Steeds weerklinkt het 'hoger, hoger'. Als hij bovenin de ladder zit wordt er geroepen: 'Wel bist du?' (wie ben jij?). Hij moet vertellen wie hij is en wie zijn ouders zijn. Als blijkt dat zijn moeder uit Almelo komt klinkt er boegeroep. Hij vertelt dat hij de boom en de ringen van de ton wil verkopen en stelt daarna Iskariot voor. Ook die gaat onder schudden en 'hoger, hoger'geroep de ladder op. Hij durft niet zo hoog. Wanneer hij vertelt dat zijn vader uit Oldenzaal komt klinkt wederom boegeroep en wordt geroepen 'dr'of, dr'of'.

Judas gaat weer omhoog en de boom wordt bij opbod verkocht. We horen bekende namen uit de Denekamper middenstand, Judas kent ze allemaal.  Tot verbazing van het publiek gaat de prijs heel snel omhoog, sommigen vragen zich zelfs af of het hier om guldens of euro's gaat. De boom wordt voor € 760,-- verkocht aan de kolde kaant, aangetrouwde leden van de familie Bekhuis  en de ringen gaan voor € 350,-- naar Temmink.

Judas vertelt tot slot dat ton en paasvuur om acht uur worden aangestoken en dat iedereen van harte welkom is. Onder het zingen van 'Heden is de grootste dag' gaan de aanwezigen naar ingang van De Kul. Al kijkende naar de kerktoren zingt men nog één couplet. De meeste mensen gaan naar binnen, slechts een enkeling gaat direct naar huis.


Paul Oude Elferink heeft de ton aangestoken.

Paasavond, het vuur wordt aangestoken

Om acht uur verschijnen Judas en Iskariot met trekker en paardentrailer. Daarin bevinden zich een baal stro en twee jerrycans met peterolie. Bij de boom staat Paul Oude Elferink klaar om gekleed in overal en laarzen met een beugelflesje peterolie onder de broekriem via de ladder en een zeer gladde boom omhoog te klimmen tot boven de ton. Het plastic wordt verwijderd, de olie in de ton gegoten en met een lucifer wordt het vuur aangestoken. Het in groten getale aanwezige publiek applaudisseert en Oude Elferink heeft de traditionele twee liter jenever verdiend.


Het paasvuur brandt.

Het stro wordt rond de paasbult verdeeld, de brandstof gaat er overheen en vrijwel direct daarna gaat de vlam er in. Sommige jongeren hebben speciaal een fakkel meegenomen om te assisteren. Het hout is kurkdroog en het is onvoorstelbaar hoe snel de hele bult brandt. De hitte is overweldigend en iedereen deinst zeer snel achteruit. Een enkel kind wil nog een losliggende tak op het vuur gooien.

Jan Wolkotte neemt weer het initiatief en al zingend trekt een grote groep poaskeerls in een grote kring rond het paasvuur. 'Heden is de grootste dag.' Langzaam begint de ton door te branden en vallen de vonken eruit. Als het vuur minder wordt en de ton uit elkaar gevallen is gaan de vele toeschouwers weer huiswaarts.
Een aantal mannen blijft achter om de paasstaak weer neer te halen.

Traditie

De volgende dag komt een aantal oud Judassen, de 'lädderboys' rond tien uur de boom en de ringen ophalen om die bij de kopers af te leveren. Ook dit is, u begrijpt het misschien al aan de naam een nog niet zo lang bestaande traditie, ontstaan vanuit de trots, de betrokkenheid en het enthousiasme van de jongere generatie poaskeerls. De traditie blijft leven. De ladders gaan naar de schuur en moeder Annie Wintels zorgt voor een stukje worst dat bij een laatste biertje genuttigd wordt.



© Stichting Toverbal