Stichting Toverbal  

Eijsden danst de cramignon

tekst: Cees Tempel
foto's: Cees en Arjen Tempel

Al in het begin van de twintigste eeuw omschreef D.J. van der Ven in het boek Neerlands Volksleven (1920) de cramignon als de enige nog levende dorpsreidans van Nederland. In De volksdans in Nederland (1942) wijdde hij er zelfs een aantal hoofdstukken aan, vol interessante wetenswaardigheden, maar helaas losgezien van de plaatselijke Bronkfeesten. Arjen en Cees Tempel trokken in juni naar Eijsden om de Bronk mee te maken en vast te leggen.

Zaterdag 17 juni - Het inschieten van de Bronk

Om kwart voor zes zijn we bij de St. Christinakerk op de Vroenhoef. Op de naast de kerk gelegen begraafplaats is men al druk bezig een behoorlijk knalfestijn voor te bereiden. Langs de muur staat een rij gietijzeren potten (kamers) gevuld met kruit en leem. Over de grond wordt de laatste hand gelegd aan het kruitspoor dat de kamers met elkaar verbindt. De nieuwsgierige toeschouwers en de aanwezige fotografen en cameramensen worden uit veiligheidsoverwegingen ver weg gestuurd. Om iets voor zessen wordt een lont op een lange stok met benzine overgoten en daarna aangestoken. Als die bij het kruit gehouden wordt is het ook zo gepiept. De knallen zijn heftig, de Bronk is ingeschoten.

De rook is nog niet opgetrokken of er wordt al een blad bier de begraafplaats opgebracht waar de plaatselijke jeugd tussen de grafstenen staat te applaudisseren. Het is de Jonkheid van Eijsden. Alle jongeren van zestien jaar en ouderen kunnen tegen betaling van het iengelaog, een soort contributie, lid worden van de Jonkheid. Iedere wijk van Eijsden heeft zijn eigen Jonkheid, herkenbaar aan een groen, wit of blauw strikje op de kleding. Jaarlijks worden een aantal functies binnen de Jonkheid bij opbod verkocht: kapitein, luitenant, vaandrig en soms een secretaris.

Zondag - Bijlen en kelen worden gesmeerd


 

Het is vijf uur ’s ochtends als Arjen komt melden dat hij trommelgeluid hoort vanuit Eijsden. Drie kwartier later fietsen we naar het dorp en treffen daar ’t Trumke aan, vier tamboers die door het dorp trekken om iedereen te wekken. Als we verder rijden zien we dat men op diverse plaatsen bezig is met het opbouwen van altaren en erebogen, het ophangen van vlaggen en vaantjes en het ‘leggen’ van schitterende bloemtapijten. Heel Eijsden lijkt al ontwaakt.


 

Om negen uur begint de Bronkprocessie bij de St. Martinuskerk. Met deze processie pronkt Eijsden op uiterst devote wijze met alles wat het rijke Roomse leven in Eijsden te bieden heeft. Voorop loopt een drietal Bielemannen gevolgd door de plaatselijke schutterij. Vrijwel alle verenigingen uit Eijsden lopen mee, maar ook veel groepen met kerkelijke voorstellingen en natuurlijk de Jonkheden van Breust, Caestert en Eijsden. De langzame processiemarsen worden gespeeld door het tamboerkorps uit Oost-Maarland, de Oude Koninklijke Harmonie ‘de blauwen’en de Koninklijke Harmonie Sainte Cécile Eijsden ‘de rooien’. Onderweg stromen er steeds meer toeschouwers toe.

Op veel plaatsen worden bloemblaadjes op de weg gestrooid. Bij alle langs de weg geplaatste ‘rustaltaren’ wordt halt gehouden door het koor St. Cécilia, een aantal leken met wierookbollen en wat koorknapen. De kapelaan komt met een monstrans (een kostbaar schrijn) onder een baldakijn vandaan, houdt een kort gebed en zegent het publiek. Als hij klaar is worden er steeds zeven kamers afgeschoten en kan de stoet weer verder trekken. De vooruitgelopen Bielemannen hakken volgens gebruik op een tweetal plaatsen een boomstammetje om. Tussen de daaromheen gebonden takken bevindt zich een fles jenever waarmee niet alleen de bijl wordt gesmeerd, maar natuurlijk ook de kelen. Tegen elf uur komen we op de Vroenhof, waar Kapelaan Krewinkel een mis celebreert.

Om kwart over twee begint het tweede deel van de processie. Via een veel kortere route gaan we terug naar de Sint Martinuskerk. Als iedereen is gearriveerd en een groot deel van de deelnemers de kerk heeft betreden, wordt ook daar een korte mis gecelebreerd. Op het plein vloeit de drank rijkelijk. Na afloop van de dienst brengt de rode Harmonie de Jonkheid van Caestert ‘naar huis’.

En om vier uur vertrekt de blauwe Harmonie met de Jonkheid van Eijsden voorop. Zo ingetogen als iedereen was tijdens de processie, zo uitgelaten zijn de jongeren nu. Zingend, klappend en zigzaggend gaat een deel van de jeugd over straat. Alles schijnt te mogen. Bij café De Greune Mert wordt een eerste stop gehouden. Bier en frisdrank worden in en buiten het café met bladen vol aangesleept en met spoed genuttigd. De rekening staat op een bierviltje en wordt met een stapel consumptiebonnen betaald. Een half uurtje later wordt bij de Raetskelder een tweede stop gehouden. De Jonkheid is bijna thuis.

Maandag– Het rejbekit gaat voorop

Rond het middaguur arriveert Harmonie Sainte Cécile samen met de Jonkheid van Caestert bij het Kasteel van Eijsden om de eer te bewijzen aan Graaf en Gravin Marcel en Beatrice de Liedekerke de Pailhe-de Ribaucourt met hun familie. De muzikanten dragen niet hun uniform, maar zijn slechts herkenbaar aan een rode pet. De normaal niet toegankelijke binnenplaats van het kasteel stroomt al snel vol met toeschouwers.

De leden van de Jonkheid brengen onder aanvoering van kapitein Guy Rutten met getrokken sabel en zwaaiende vaandels hun eregroet over en overhandigen cadeaus. Er wordt een ruim één meter grote vlaai het plein opgebracht en verdeeld. Het bier en fris vloeien weer rijkelijk.

Na verloop van enige tijd stelt de Harmonie zich weer op. De Gravin krijgt een boeket aangereikt, het rejbekit, en gaat voorop in het reien van de eerste cramignon.

Daarna overhandigt zij het boeket aan het ‘Broenkmèètske’ Vicky Rutten, de zus van de kapitein. Zij zal bij de daaropvolgende reien vooropgaan. De steeds langer wordende rei kronkelt enthousiast over het voorplein en de daaraan gelegen grasvelden.

Daarna trekt de stoet in de richting van de wijk Caestert. Vrijwel bij ieder café wordt op een andere melodie gedanst. Als het begint te regenen, duren de pauzes wat langer, maar men gaat door tot het einde van de middag.

Rond zeven uur begint op het Von Gelauplein in de wijk Breust de andere Harmonie te spelen, herkenbaar aan de blauwe petten. Voor Café Breusj leidt Linda Claessens, gevolgd door kapitein Guy Wolfs de cramignon. Bij een van de melodieën wordt door muzikanten en dansers gezongen:

Oh, sjoen Netteke
Oh, sjoen Kind
Kom mér in mun straotsje
De bis mun kammeraotsje
Kom mér in mun straotsje
De bis munne kammeraod.

We komen terecht in de garage van een van de ouders van de Jonkheid. Er is in deze wijk namelijk geen andere kroeg. Hier wordt door de jongeren zelf getapt en rondgedeeld, ook aan de toeschouwers. Als we even later verdergaan, komen we terecht bij de ouders van de réjmejd. Een trotse moeder voorziet iedereen rijkelijk van drank en hapjes. De muzikanten spelen niet alleen reimuziek, maar voor de gezelligheid ook nog wat andere populaire deunen. Teruggekomen bij het café wordt het dansen afgewisseld met ruime pauzes. Het is één groot feest.

Dinsdag - Jong en oud sluit aan

Om zes uur vertrekt Arjen weer op de fiets richting Eijsden, vanuit de verte klinkt het tromgeroffel van de Oude Harmonie. Het tamboerkorps maakt een rondgang om de Jonkheid van huis te halen. Onderweg is er voor allen een ontbijt: brood met gebakken eieren en spek. Tegen achten staat Arjen alweer op de camping om even koffie te drinken. Hij heeft vannacht tot drie uur gefeest in Breust en de koffie is dus hard nodig.

Nog voor negen uur is hij al weer weg om de kerkdienst bij te wonen die om negen uur begint. De blauwe Harmonie speelt en Ivo Gubbels krijgt van Kapelaan Krewinkel de gelegenheid om een dankwoord uit te spreken.

Na de kerkdienst gaat men op weg naar de pastorie in de Kerkstraat. Onder het gebruikelijke eerbetoon worden ook hier cadeaus overhandigd, zoals een vaatje bier en bijbehorende thuistap. De Kapelaan houdt in het Limburgs een toespraak waarin hij bedankt voor de goede gaven. Hij nodigt de Jonkheid en het bestuur van de Harmonie uit om op de binnenplaats een glaasje te drinken. Voor de muzikanten wordt bier en fris op grote dienbladen naar buiten gebracht.

Plotseling komt de kapitein met een boeket naar buiten. Hij overhandigt dit aan Marieke Feijs. Iedereen weet nu dat zij de nieuwe réjmejd is. Het réjbekit wordt overhandigd aan de kapelaan, die daarmee verzocht wordt voorop te gaan in de cramignon.

De dans slingert door de smalle Kerkstraat heen en weer. Bijna iedereen, jong of oud, sluit aan. De Harmonie blaast op volle sterkte. Na de eerste dans gaat Marieke Feijs weer voorop om via de Vroenhof te vertrekken naar het gebouw van de Oude Harmonie. Daar wordt weer gedanst en gepauzeerd.

Om zeven uur start een rondtocht door het centrum van Eijsden. De Jonkheid heeft het officiële tenue verwisseld voor overhemd en spijkerbroek. Bij het gebouw van de Oude Harmonie wordt wat samba muziek gespeeld. Bij het horen van de muziek staat de Jonkheid volop te hossen en springen. Wanneer er even later gepauzeerd wordt bij het dorpshuis, begint het te regenen en trekt iedereen naar binnen. Muzikanten staan op het biljart te spelen en één van de leden van de Jonkheid gaat op een statafel volledig uit zijn dak.

We trekken verder naar de Vroenhof waar de dansers alle ruimte hebben om over het plein te reien. Nog iets later, op de hoek van de Kerkstraat en de Diepstraat is er bijna geen doorkomen meer aan. Heel Eijsden danst de cramignon.

Een uitgebreid fotoverslag vind je op hier.

Dansbeschrijving

Hoe dans je de cramignon? Op verschillende 6/8 melodieën met prachtige namen als D’n Os, De Musch, De Vink, Le Coucou (de rode Harmonie) of Cramignon 1 en 2 en Sjoen Netteke (de blauwe Harmonie) danst men met huppelpassen in een lange rei. Voorop de ‘réjmejd’ met het boeket in de rechterhand. Zij bepaalt waar de rei naar toe gaat. Linksom of rechtsom. De armen zwaaien gelijkmatig naar voren en achteren of juist afwisselend. Tegen het eind van de dans voert de muziek het tempo op. Men eindigt springend op de plaats om daarna met applaus de muziek te bedanken.



© Stichting Toverbal