Stichting Toverbal  

De verzamelaar
Loes Tempel, op speurtocht naar kantklosjes

Volksdansen is vrijetijdsbesteding. Sommige mensen gaan daarin heel ver, weer anderen vullen hun danslust aan of breiden hem uit met een aan hun volksdanshobby verwante verzameldrift. De rubriek ‘De verzamelaar' belicht verzamelingen die in het verlengde liggen of verbonden zijn met volksdans: kostuums, boeken, geduldflesjes of muziekinstrumenten. Loes Tempel verzamelt kantklosjes. Haar verzameling hangt keurig gerangschikt naar land van herkomst op een groot prikbord. Het bord blijkt een minimuseum vol verborgen verrassingen.

In 1977 gaf Loes Tempel zich op voor een cursus kantklossen. ‘Ik ben heel simpel begonnen, met wasknijpers en katoen op een stuk karton. Zo leerde ik de beginslagen: de netslag en de dubbele netslag. Na een paar lessen kon ik al een beetje kantklossen en kocht ik een aantal echte kantklosjes.
Op een gegeven moment liepen we op de rommelmarkt in Brussel -we lopen eigenlijk altijd wel op een rommelmarkt-, toen mijn man een oud kantkloskussen zag liggen. Hij pakte het op, het rammelde en na enig zoeken vonden we twee kleine laatjes in het kussen. Daar zaten allemaal oude kantklosjes in. Ik snel aan het rekenen, want in Nederland kostte een gewoon klosje zoals die waar ik mee werkte al bijna twee gulden. In dit kussen zaten er minstens vijftig. Voor ƒ 27,50 kregen we het kussen mee. Eigenlijk is het zo begonnen...
Thuis ontdekte ik verschillen in de klosjes. Ik hing ze allemaal aan de muur en wilde graag wat meer over kantklossen te weten komen. Bij De Slegte vonden we een boek over kantklosjes en toen ik zag hoeveel verschillende er bestaan was ik verkocht. Alles werd afgesjouwd, winkels, markten, noem maar op. Ook de vakanties werden soms min of meer beheerst door kantklossen. Als we in een folder iets lazen over kantklostradities, zetten we automatisch koers richting genoemde plaats.

Zo herinner ik me dat we in een gids lazen dat er in Idrija in Slovenië een soort kantkloscentrum was. In 1979 waren wij in Joegoslavië op vakantie en vertrokken richting Idrija. Geen camping in de omgeving te vinden, maar ook geen kantkloscentrum! Toen zag ik in een winkeltje in het dorp twee mooie klosjes liggen, maar helaas, het was zaterdag, vijf minuten over twaalf, en de winkels sloten in het weekend om twaalf uur. Ik moest die klosjes natuurlijk wel hebben en daarom namen we een kamer in het hotel van het dorp. Een heel weekend gebleven om op maandagmorgen twee kantklosjes van 85 cent te kopen. De folder bleek overigens behoorlijk verjaard te zijn, De vrouw van de foto was inmiddels overleden en niemand kloste er meer in de omgeving.

Tijdens een andere vakantie bezochten we Le Puy in Frankrijk. Daar vond ik op de markt een zak vol klosjes. Het mooie was dat deze bijna allemaal verschillend waren; er zaten dikke knollen bij en prachtige peervormen. Deze klosjes hadden een soort diabolo bovenaan, om de draad extra aan vast te knopen.
Diezelfde vakantie waren we ook nog in Lauterbrunnen waar ik een klosje kocht bij een houtdraaier en in Bulle ...
Goed, om een lang verhaal kort te maken: die vakantie kwam ik thuis met een buit van meer dan honderd klosjes. Ik moest mijn hele verzameling reorganiseren en ben toen ook selektief geworden. Iedere verzamelaar kent dat wel. In het begin hang je alles op wat je te pakken kunt krijgen, maar op een gegeven moment word je selektief en wil je alleen de mooiste of de meest aparte.'

Wanneer we doorpraten over de speurtocht naar kantklosjes, blijkt dat Loes alleen kantklosjes uit Europa heeft. ‘Met één uitzondering: ik heb één kantklosje uit Zuid-Afrika. Ik weet eigenlijk niet of er buiten Europa ook kant geklost wordt. Meestal kun je het aan de kostuums of klederdrachten van een volk zien. De drachten zijn dan rijkelijk versierd met kant.
Nu ik er over nadenk, vermoed ik dat er wel degelijk over de hele wereld geklost wordt. De Engelsen zullen hun kanklostraditie heus wel mee naar India genomen hebben en de Portugezen die van hun naar Zuid-Amerika. Zo'n traditie beperkt zich nooit tot een bepaald kontinent.

In 1981 waren we in Château d'Oex in een ‘Heimatmuseum'. Ik ben dol op dat soort musea, met geheel ingerichte kamertjes, poppen met kostuums uit die tijd... In dat museum zagen we in een vitrine een pop met een kantkloskussen voor zich. De mooiste klosjes die je je maar kunt voorstellen! We informeerden direct naar mensen die nog kant klosten in de omgeving. De oude dame die het museum beheerde wist wel iemand, maar die woonde ergens ver weg in de bergen. Maar vanwaar onze interesse?
Toen we vertelden over mijn verzameling haalde ze een sleutel uit haar schort, deed de vitrine open en knipte eenvoudig twee klosjes van het kussen. Met open mond stonden we erbij! We hebben hetzelfde bij andere musea geprobeerd gedaan te krijgen, maar tevergeefs.

‘Wil je de verzameling even zien?'
We lopen naar boven waar alle klosjes uitermate systematisch op een groot prikbord hangen. Er zijn veel klosjes van hout, maar ook van been, plastic en zelfs van glas.
Feilloos weet Loes het onderscheid te maken tussen klosjes uit verschillende landen. Een onderscheid dat alleen door een geoefend oog valt waar te nemen. Een aantal klosjes heeft een houten ‘hoesje' om het deel waar het garen omheen gedraaid wordt. ‘Dat is om het garen niet vuil te maken. Die klosjes worden tijdens het klossen gegooid in een tempo dat je met het blote oog nauwelijks kunt waarnemen. Als ik zelf klos, verleg ik de klosjes heel netjes stuk voor stuk. De mooiste klosjes vind ik die uit Zweden. Die hebben zo'n mooie vorm, heel simpel, maar daardoor prachtig. De Engelse klosjes hebben meestal een versiering van geregen kraaltjes onderaan. Ik heb er een paar bij antiquairs in Amsterdam gevonden.
Dit rijtje komt uit Slowakijke, die heeft Ferdinand van Altena voor me mee gebracht. Als je iets verzamelt, ben je altijd een dankbaar object om iets kado te doen.
Dit zijn de Nederlandse klosjes waar ik mee begonnen ben.
Wist je trouwens dat ze bij het aanleggen van de metro in Amsterdam tijdens het graven kantklosjes uit de 17de eeuw hebben gevonden.

Cees, mijn man, is een aktieve hulp bij het verzamelen. Hij stapt altijd iets sneller ergens op af dan ik. Hij heeft zich ook in de literatuur over kantklossen verdiept. Ik vind het wel prettig, ik vind het heerlijk om samen markten af te struinen en ‘buit' binnen te halen.'

Om haar hals draagt Loes een kettinkje met twee zilveren klosjes: ‘van Cees gekregen voor moederdag.'
Zuchtend: ‘Ik kan nog járen doorsparen!'

Interview: Thérèse Laurant
Foto's: Simon Pot

Dit artikel is eerder verschenen in het tijdschrift Volksdans,
een uitgave van het Landelijk Centrum voor Amateurdans.
12de jaargang nummer 6, augustus 1993



© Stichting Toverbal