Stichting Toverbal  

Rozenhoeddansen
La Transhumance

La Transhumance
Wijn, schapenkaas en schapenstront

Op Tweede Pinksterdag vindt in Saint-Rémy-de-Provence het jaarlijkse Fête de la Transhumance plaats. Duizenden schapen worden bij die gelegenheid over de ringboulevards van het stadje gedreven, waarmee het verweiden, het overbrengen van de kuddes naar de alpenweiden, begint. Vol verwachting reisde Cees Tempel af naar het zuiden. Volgens de traditie zou er namelijk op dit feest een keur aan folkloristische dans te zien zijn. Groot was zijn teleurstelling toen bleek dat er dit jaar níet werd gedanst. Gelukkig had de tuinman van de plaatselijke camping nog wat goede tips. Tijdens zijn rondreis door de Provence hield Cees Tempel een gedetailleerd dagboek bij.

DONDERDAG 27 MEI

Via internet zijn mijn vrouw Loes en ik in contact gekomen met het Museon Arlaten te Arles. Dit etnografische museum is opgericht door Frédéric Mistral met het geld dat hij in 1904 kreeg toen hem de Nobelprijs voor literatuur werd toegekend. Vanmiddag hebben we een afspraak. De auto kan ik gemakkelijk op een van de boulevards parkeren. Daarna op weg naar het Office du Tourisme. We zoeken La Farandole, een tijdschrift met aankondigingen van muziek- en dansoptredens, maar helaas, het meinummer is op en het juninummer moet nog verschijnen. Rondwandelend kopen we een cd met muziek uit de Provence: Le galoubet-tambourin.

Om twee uur meld ik mij bij de receptie van het museum en vraag naar Mademoiselle Lilia Graïria, belast met de pr. Zij leidt mij langs die zalen in het museum die iets te maken hebben met mijn vragen over La Transhumance, muziek en dans in de Provence en het werk van Léo Lelée, graficus en gedurende een groot deel van zijn leven werkzaam als documentalist voor het Museon Arlaten. Zijn prachtige grafiek met vooral de Farandole en Arlésiennes als onderwerp kom je overal in de omgeving tegen, van ansichtkaartformaat tot wandposters. Ik ontvang twee schitterende catalogi, een over het werk van Lelée en een bij de huidige speciale tentoonstelling over La Transhumance en de schaapherders van de Crau. Al met al heb ik nu antwoord op bijna al mijn vragen. Nu nog op zoek naar een dansgroep. Op weg naar de auto koop ik nog een muziekboekje: Chants Provençaux de tradition populaire. Gelijk vanavond lezen en luisteren.

VRIJDAG 28 MEI

Rémi Venture, een van de auteurs van het muziekboek blijkt directeur van de plaatselijke bibliotheek te zijn. Hij is niet aanwezig, maar ik mag wel in de boekenkast snuffelen. Daar vind ik Le galoubet-tambourin, instrument traditionnel de Provence, een schitterend standaardwerk met veel informatie over muziek en dans. Bij de boekhandel blijkt het helaas uitverkocht te zijn.

Na het eten breng ik een exemplaar van Volksdans naar de campingreceptie en hoor dat de tuinman van de camping in zijn vrije tijd optreedt als tambourinaire bij de plaatselijke dansgroep. Dinsdag maar eens even met hem praten.

MAANDAG 31 MEI

Boerendochters
Boerendochters

Tegen tienen vertrekken we naar het centrum van Saint Rémy om niets van het Fête de la Transhumance te missen. Op de Boulevard staan wat kraampjes met schapenkaas en rond de kerk is een brocante. Het is wachten, wachten en nog eens wachten. Veel Fransen flaneren rustig midden op straat en begroeten al hun kennissen. Het is duidelijk; dit is een Frans feest, en niet eentje voor toeristen. Die mogen wel komen, maar vormen veruit de minderheid. Met hoge snelheid komt plotseling de hele stoet voorbij. Voorop een aantal in de regionale klederdracht geklede 'boerendochters', gevolgd door wat jongens met pakezels, daarna de herders en een enkele herderin met hun schapen. Het dendert voorbij en de aanwezige geiten springen soms dwars over alles heen. De tocht wordt afgesloten door een kar waarop een oudere herder met een Arlésienne zit. Voor je er erg in hebt zijn er zo'n 2500 schapen voorbij gekomen. De straat is glad en groen van de schapenstront. Het stinkt. We wachten op de tweede rondgang om nog meer foto's te maken.
Na een lekkere salade met een glaasje Pastis gaan we 's middags naar La Petite Crau, een hoogvlakte bij Saint-Rémy, om iets van het feest daar mee te maken. Op een groot houtskoolvuur worden tussen roosters de lamskarbonades gegrild. Het lijkt fabriekswerk, maar als de handen bij het aanpakken van de roosters verbranden wordt er behoorlijk met onze lieve heer overlegd. De cassoulets en de stokbroden, zijn niet aan te slepen en de dozen met flessen wijn worden vers van de handelaar naar de weide gebracht. Het feest wordt steeds gezelliger. De aanwezige toeristen vergapen zich ondertussen aan de binnen een omheining ´gestalde´ schapen, liggen lui in de schaarse schaduw, of gaan op zoek naar de plaats waar rond drie uur een demonstratie met herdershonden begint. Dit is duidelijk iets voor de toerist. De aanwezige herders en andere feestgangers tonen zich niet geïnteresseerd; waarschijnlijk hebben ze dit al veel vaker gezien. Het gezang aan de feesttafels wordt steeds vrolijker. De drank vloeit rijkelijk en er klinkt zowaar muziek uit een geluidsinstallatie. Als de demonstraties afgelopen zijn, houden wij het voor gezien. Vanavond nog zullen de schapen per vrachtauto naar de Alpen gebracht worden. De wekendurende trektochten worden om verkeerstechnische redenen niet meer toegestaan.

DINSDAG 1 JUNI

Van André, de tuinman van onze camping, vernemen wij dat de dansgroep waarbij hij speelt vanavond optreedt tijdens de Procession des Bouteilles in Boulbon.
Daar aangekomen blijkt het hele dorp te zijn afgezet. We kunnen echter toch doorrijden. Een plaatselijke gendarme wijst ons de weg naar een goede parkeerplaats onder de platanen. De agent wordt door iedereen begroet en hij maakt zich druk opdat alles op tijd begint. Een ceremoniemeester in uniform!
Na enige tijd komen er bij de kerk allerlei leden van de folkloristische dansgroep La Respelido Provençal aan. De groep bestaat duidelijk uit een aantal families. Jong en oud in kostuum. Het wordt steeds drukker en tegen zeven uur komen de kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders, 'le Clergé', naar buiten en staan vrolijk koutend op het bordes. Als het beeld van St. Marcellin naar buiten is gebracht begint de processie. De muzikanten lopen vlak achter de geestelijkheid en de meegedragen beelden aan. Dan volgt de mannelijke bevolking van Boulbon met een wijnfles in de hand. De flessen zijn al ontkurkt, maar de kurken zijn weer teruggeplaatst. Via luidsprekers klinkt het lied van St. Marcellin, de heilige om wie het vandaag allemaal draait, en zo nu en dan wordt er een saluutschot afgevuurd. We lopen langzaam een heuvel op, de dames helemaal achteraan, ze doen eigenlijk voor spek en bonen mee. We komen uit bij een oude kapel. De eerdergenoemde gendarme controleert bij de deur of degenen die naar binnen gaan wel een fles bij zich hebben. Zonder fles niet naar binnen, dus blijf ik buiten bij de dames die evenmin toegang hebben.Aan het eind van de dienst wordt de wijn gewijd en drinkt iedereen een slok, ook een paar heren die buiten bleven, drinken één slok, en dan gaat de kurk weer op de fles. De dansgroep stelt zich nu vooraan op en gaat in hoog tempo naar beneden. Bij de Mairie, het stadshuis, wordt gestopt en er wordt gedanst: Ballet en Pas Grec. In beide dansen worden de benen hoog zijwaarts opgetild en is duidelijk een strakke danstraditie herkenbaar. De hoogwaardigheidsbekleders, zowel gemeentelijk als religieus kijken langs de kant toe. Als het dansen is afgelopen wordt gezamenlijk een aantal coupletten gezongen van Coupo Santo, het door Frédéric Mistral geschreven Provencaalse volkslied. Daarna zakt men af naar het dorpsplein waar op een podium moderne muziek gespeeld wordt en de kermis al in volle gang is. De plaatselijke jeugd heeft duidelijk andere interesses.

Boerendochters   Boerendochters
La Respelido Provençale   La Respelido Provençale

ZONDAG 6 JUNI

Vandaag wordt In Frankrijk het fête de la mère (moederdag) gevierd, dus krijg ik 's morgens bij het verse stokbrood een roos mee 'pour madame'. We gaan naar Salon-de-Provence. Hier wordt La Transhumance wèl met dans gevierd. Op een groot plein lopen de schapen binnen speciale hekken op stro rond. Er zijn veel pakezels en overal zien we speciale 'charrettes' die of al versierd zijn of ter plekke nog met brem versierd worden. Her en der verschijnen steeds meer mensen in klederdracht, niet alleen in de dracht van de Arlésiennes, maar ook in de dracht van Aix-en-Provence en omgeving. Veel vrouwen met grote strohoeden op de rug en langzamerhand blijkt dat er meerdere folkloregroepen aanwezig zijn. Om kwart over tien komt een geestelijke de schapen, de herders en de overige deelnemers aan dit geheel zegenen. Het wordt bijna een complete kerkdienst. Er wordt gezongen, gebeden en aan het eind gaat meneer pastoor met het wijwater rond.
Na een aantal saluutschoten vertrekt een deel van de deelnemers, maar op de schapen moeten we wachten. Bijna tien minuten later komt de eerste kudde de straat, die meteen groen ziet van de verse schapenkeutels, opglibberen en -glijden. Als ook de laatste schapen vertrokken zijn, is het zwarte asfalt echt groen en spekglad. Wat een schijters. De wagens van de stadsreiniging staan al klaar om de boel weer schoon te spuiten.
Met weer een paar geweldige knallen komen de groepen het terrein weer op en gaan naar het podium. De groep Lou Pelican uit Pelissannne begint al voor het officiële tijdstip te spelen en te dansen. De eerste dans heet Grelot, rinkelbel, waarbij de dansers en danseressen belletjes om de voeten hebben. Dan volgt La Mazurka souto li pin. Een feestdans uit de Alpilles, het gebergte tussen de steden Saint-Rémy en Salon.

La Mazurka souto li pin De Mazurka onder de pijnbomen

Galànti chatouno,
Amourous jouvènt,
La roso boutouno,
Ansin nous counvèn;
Aujour-d'uei qu'es fèsto,
Anen la culi,
Qu'en danso moudèsto
Devèn trefouli.

Lieftallige jonge dames,
Verliefde jonge mannen,
De roos in het knoopsgat,
Dat staat ons goed aan,
Vandaag is het een feestdag,
Laten we er van genieten,
Van deze rustige dans,
Zullen wij vrolijk worden.

REFRIN (bis)  
Venès que l'ouro s'avanço,
Es fèsto au mas d' Escanin;
La mazurka, gènto danso,
La faren souto li pin.
Kom, want de tijd gaat door,
Het is feest op de hofstede van Escanin;
De mazurka, die sierlijke dans,
Wordt door ons onder de pijnbomen uitgevoerd.
Lou bèu musicaire,
Ben estigança,
Fau que tarde gaire,
Dèurié coumença...
Devers lis Aupiho
Vès lou tambourin:
Acò nous reviho
E nous bouto en trin.
De uitstekende muzikant,
Door iedereen gewaardeerd,
Staat zonder te dralen,
Op het punt van beginnen.
Vanuit de Alpilles
Is hier de grote trommel:
Die doet ons ontwaken
En zet ons in gang.

Twee mannen dansen de Matelot, een dans van de zeelieden uit Marseille, en de groep eindigt met een zeer enthousiast gedanste Farandole. De volgende groep Lou Galoubet uit Lambesc danst onder andere Le Rondeau, Le Rigaudonen La Lavandière, inclusief dames met wasmand en beddenlakens. Het zijn dansen die van oorsprong niet uit de Provence komen, wat eens te meer blijkt als een muzikante van de eerste groep even niet meespeelt omdat ze het repertoire niet kent. Als daarna de derde dansgroep optreedt loopt het gedeelte van het plein voor het podium vrijwel leeg. Alleen deelnemers en familieleden van de andere groepen en Loes en ik staan nog te kijken. De groep danst een afwisselend programma, maar kondigt de dansen niet aan. Na drie dansen houden ze het voor gezien en komt alles wat in kostuum rondloopt op het podium om gezamenlijk het Coupo Santo te zingen. Dan is het feest echt afgelopen. De meeste deelnemers aan de optocht zijn al onderweg naar moeders om moederdag te vieren.

VRIJDAG 11 JUNI

We hebben ons kamp verplaatst naar het Lac du Verdon in het midden van de Provence. Vandaag gaat het eindelijk gebeuren. We trekken naar Barjols op zoek naar een of meer instrumentenbouwers. Aangekomen bij het Office du Tourisme volgt al snel de tweede ontgoocheling van onze reis. Er woont niemand meer in Barjols die galoubets of tambourins maakt. De oude André Favre is overleden en zijn familie is verhuisd naar Toulon. 's Avonds vind ik in het eerdergenoemde boek Le Galoubet-tambourin, dat ik een paar dagen geleden tot mijn verrassing toch nog van Loes als verjaardagscadeau kreeg, namen en adressen van andere instrumentbouwers. We besluiten op weg naar huis Jean-Pierre Magnan op te zoeken, een meubelmaker in Oranje.

DINSDAG 15 JUNI

Als we bij de werkplaats van Magnan arriveren wordt hij van boven geroepen. Zijn vrouw verschijnt als eerste en heet ons welkom. Haar man is nog even in gesprek met een klant. Als Magnan zelf arriveert, en ik het doel van mijn bezoek heb uitgelegd, gaan we buitenom naar het kantoor. Daar staan, liggen en hangen de diverse instrumenten die Magnan bouwt: de galoubets en de tambourins met de bijbehorende massettes, maar aan de muur hangen ook twee épinettes, zessnarige instrumenten die wat lijken op onze hommel. Verder een prachtige foto van zes jonge mannen die zeer stijlvol de Farandole dansen. Voorop Jean-Pierre Magnan. Aangezien ik de dans herken is direct het ijs gebroken. Vol enthousiasme geeft hij antwoord op mijn vragen. Als meubelmaker is hij begonnen zelf instrumenten te maken, omdat ze domweg niet te krijgen waren. Ze waren nodig bij de folkloristische groep waar hij deel van uitmaakte. De galoubets (éénhandsfluit met drie gaatjes) maakt hij van palissander, ebbenhout of buxuspalm. Soms worden bepaalde delen van de fluit nog van been en zelfs nog wel eens van ivoor gemaakt. In tegenstelling tot andere instrumentbouwers maakt hij de galoubets in twee delen, omdat de fluiten dan te stemmen zijn. Normaal maakt hij er een aantal gelijktijdig. De tambourin (grote trom) wordt vervaardigd van notenhout. Vijf soms eenvoudig bewerkte, maar meestal door schitterend houtsnijwerk gedecoreerde planken worden door ze te verwarmen tot een cirkel gebogen en dan vastgelijmd. Aan beide zijden van de cilinder komt een vel, aan de bovenzijde dun, met daarop de chanterelle, een dunne, slap gespannen draad die voor het speciale ritmische effect zorgt, aan de onderzijde een wat dikker vel dat de grondtoon vormt. Op de trommel wordt geslagen met een massette, bestaande uit een handvat, een middenstuk en een knop, soms uit drie houtsoorten, maar ook vaak met een benen knop. Een simpele galoubet van palissander kost €134, terwijl de prijs van de duurste rond de € 300 ligt. De prijzen van de tambourins variëren van €1262 tot ruim € 3000. Magnan danst niet meer maar is nu tambourinaire bij dezelfde folkloristische groep. Daarnaast speelt hij op allerlei feestelijke gelegenheden waar hij gevraagd wordt. Als ik vraag of ik wat foto's mag maken gaat hij spontaan naar zijn 'atelier' waar de draaibank in orde wordt gemaakt en hij vol overgave een galoubet gaat draaien. De houtschilfers zitten 's middags nog in mijn haar. We nemen afscheid en rijden voldaan naar Châteauneuf-du-Pape om daar op een terrasje te lunchen onder het genot van een heerlijk koel glaasje wijn'.

literatuur:

Museon Arlaten, Léo Lelée (1872-1947)"A l'image provençau", Arles 1997

Museon Arlaten, Bergers de Crau, au-delà de l'image, Arles 2003 [ISBN 2-911111-20-6]

Marco Bos, 'Volkdans in de Provence; Tradities in beweging', in: Volksdans, 1987/3.

Maurice Guis, Thierry Lefrançois en Rémi Venture, Le Galoubet-tambourin, instrument traditionnel de Provence, Aix-en-Provence 1993 [ISBN 2-85744-687-X]



© Stichting Toverbal